Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [8]een van de ouderlingen zeide tot mij: Ween niet; zie, [9]de Leeuw, Die uit den stam van Juda is, [10]de Wortel Davids, heeft overwonnen, om het boek te openen, en zijn zeven zegelen open te breken. 8. Namelijk die hem de naaste was. 9. Zo wordt Christus genoemd uit de zegening van Juda in het testament van Jakob, Gen.49:9, en dat vanwege zijn koninklijke en overwinnende kracht over den duivel, wereld, zonde en dood. 10. Gelijk ook hierna hfdst.22 vs.16; en Christus wordt zo genoemd omdat Hij uit den zade Davids, als een wortel die uitspruit, voortgekomen is, en onder dezen naam ook beloofd wordt; Jes.53:2.